Landbouwbedrijf gemeente Groningen 1975 tot 1986

Het bedrijfsmatig exploiteren van landbouwbedrijven is een oneigenlijke taak voor een gemeente. De landbouwbedrijven van de gem. Groningen worden lange tijd als historisch gegeven beschouwd en als zodanig aanvaard. Kritische vragen daarover in de gemeenteraad zijn altijd afgedaan op grond van economische, sociale en historische overwegingen.

Een aantal ontwikkelingen heeft er toch toe geleid dat steeds kritischer over het voortzetten van de gemeentelijke exploitatie wordt gedacht en uiteindelijk tot afstoting is besloten.
Hoewel de gem. Groningen de landbouwbedrijven privaatrechtelijk uitoefent, wil het gemeentebestuur niet een puur zakelijk doel nastreven en wordt bij belangrijke beleidsbeslissingen in toenemende mate ook rekening gehouden met andere, soms politiek gevoelig liggende, belangen. In 1972 wordt de verliesgevende fruitteelt niet beëindigd met gebruikmaking van de rooipremieregeling, zodat de grond kan worden toegevoegd aan het landbouwbedrijf, maar wordt het fruitbedrijf om redenen van landschapsbehoud na langdurige discussie verpacht aan derden.

De Dollard, voor het grootste deel in bezit van de gem. Groningen, wordt in 1977 onder de werking van de natuurbeschermingswet gebracht. Voor de vee-inscharing op de 350 ha grote kwelders, een goed renderende tak van het bedrijf, heeft dit geen nadelige gevolgen. Toch besluit het gemeentebestuur de kwelders te verkopen aan Stichting Het Groninger Landschap. De vee-inscharing wordt nog enkele jaren voortgezet op basis van een gebruiksovereenkomst tot aan het eind van het dienstverband van de verantwoordelijke bedrijfsleider Jan Pieter Bos. Het Groninger Landschap beperkt het aantal in te scharen dieren na 1 juli drastisch, zodat de winst van dit bedrijfsonderdeel snel tot nihil daalt. De overige oppervlakte van de Dollard, bestaande uit 3976 ha slikken en water, wordt in 1981 verkocht aan de Vereniging tot Behoud van Natuurmonumenten.

Een wijziging in de gemeentelijke organisatie naar concernmodel wordt begin jaren tachtig voorbereid, waarbij de meer dan twintig gemeentelijke diensten en bedrijven zullen worden ondergebracht in enkele sectoren. In het collegeprogramma van 1982 staat dat ‘nagegaan zal worden welke voor- en nadelen zijn verbonden aan het afstoten van de gemeentelijke landbouwbedrijven’. In 1983 wordt een ambtelijke werkgroep geïnstalleerd om dit te onderzoeken. Een jaar later luidt haar conclusie dat verkoop het beste financiële resultaat oplevert voor de gemeente.

Werkplaats, kantoor en silo’s van het voormalige landbouwbedrijf van de gemeente Groningen in de Reiderwolderpolder.

Bij de keuze tussen de alternatieven spelen uitgifte in pacht of erfpacht geen rol meer. Er moet een besluit komen over geoptimaliseerd voortzetten of verkopen van de landbouwbedrijven. In 1984 melden zich spontaan enkele gegadigden, waarmee onderhandelingen worden gevoerd. In febr. 1985 biedt de gemeente de bedrijven per advertentie te koop aan, nadat burgemeester en wethouders het principebesluit tot verkoop hebben genomen. Zij geven de voorkeur aan het verkopen van beide landbouwbedrijven aan één koper, waarbij de werknemers hun functies behouden. Op 26-9-1985 besluit de gemeenteraad tot verkoop van de bedrijven aan de Dollard en in Ter Apel inclusief inventaris aan de Verenigde HVA Maatschappijen te Amsterdam, dochteronderneming van de Melchemiegroep te Arnhem.
Inmiddels is de zeedijk, groot 45.39.85 ha, alsmede een strook grond van 15 ha t.b.v. de aanleg van een verbindingskanaal tussen de sluis in de Carel Coenraadpolder en Nieuwe Statenzijl, aan de provincie verkocht. De verpachte boerderijen, het fruitbedrijf, de losse landerijen en dijkpercelen worden aan de pachters aangeboden, die allen gebruik maken van hun voorkeursrecht.
Op het moment van verkoop zijn negen personeelsleden in dienst van het landbouwbedrijf. Per 1-1-1986 kunnen drie van hen als gedetacheerd ambtenaar hun functie bij de Ver. HVA Maatschappijen blijven vervullen. Eén werknemer treedt in dienst van de nieuwe eigenaar, één persoon wordt overgeplaatst naar de dienst Openbare Werken en twee werknemers worden op wachtgeld gesteld.

Directeur J.H. Noteboom is gevraagd om als gedetacheerd ambtenaar de directie van beide bedrijven op zich te nemen. Hij blijft met de leiding belast tot 1-9-1986. Op 1-3-1986 wordt Noteboom zelfstandig akkerbouwer in de Nieuwe Ruigezandsterpolder te Lauwerzijl, in maatschap met zijn zoon Erik Alexander. Daar verkrijgt hij de van pacht vrijgekomen boerderijen de plaatsen 2 en 3, groot 100.98 ha, van de gem. Groningen in erfpacht. De gebouwen worden gekocht. In 1989 vestigt Noteboom zich tevens als rentmeester-taxateur.

De overige verpachte boerderijen van de gem. Groningen in de Nieuwe Ruigezandsterpolder en Ter Apel worden in 1985 aan de pachters verkocht. Wanneer tenslotte ook de stadsmeijerrechten en de bezittingen aan wegen, bruggen en sluizen in de Veenkoloniën zijn overgedragen in het kader van de herinrichting, is er definitief een einde gekomen aan de bijzondere rol, die de gem. Groningen door de eeuwen heen in de provincie heeft gespeeld.
(zie 209, 212, 213, 215, 218, 219)